Sterven met de oorlog
Scholing is belangrijk voor de vrijwilligers van de VPTZ, het helpt hen hun cliënten nóg beter bij te kunnen staan. Daarom biedt VPTZ afdeling West-Brabant & Tholen de workshop ‘Sterven met de oorlog’ aan. Een interessant onderwerp, wat bedoelt men daarmee?
De middag wordt verzorgd door Drs. Josée Netten, zij is verbonden aan Cogis, het kennisinstituut voor de sociale en psychische gevolgen van oorlog, vervolging en geweld. Daarnaast werkt zij voor Stichting Impact waar Cogis organisatorisch mee samengegaan is. Stichting Impact is het Landelijk kennis & adviescentrum psychosociale zorg en veiligheid bij schokkende gebeurtenissen. Het biedt advies en ondersteuning aan diverse organisaties en overheden over psychosociale zorg en veiligheid bij rampen, crisis, of andere schokkende gebeurtenissen Denk daarbij bijvoorbeeld aan de aanslag op de MH17, een tsunami of een ernstig ongeval zoals een kettingbotsing waar vele mensen het leven laten
Tijdens het kennismakingsrondje stellen de vrijwilligers zich voor en vertellen of zij persoonlijk, of wellicht bij cliënten, te maken hebben gehad met oorlogstrauma’s. Josée benadrukt dat ‘wat hier vanmiddag verteld wordt, ook hier blijft’. Die informatie is privé.
Traumatische gebeurtenissen, wat doen die met een mens? “Mensen ervaren, of zijn getuige van een doodsdreigende situatie. In een direct gevolg van dit trauma kunnen zij zich machteloos voelen en het gevoel hebben de controle te verliezen. Ook in het proces van het ouder worden en sterven kan als machteloosheid en controleverlies ervaren worden. Daardoor kan een eerder, niet goed verwerkte ervaringen uit het verleden, weer naar boven komen. Het ene verlies kan het andere, een oud verlies, reactiveren. Toch, de geest van de mens is behoorlijk sterk”, zo vertelt Josée, “veel van de schokkende gebeurtenissen kunnen de mensen, al kost het tijd, pijn en moeite, met behulp van ondersteuning van familie en vrienden goed zelf verwerken. Ze hebben daar meestal geen professionele hulp of behandeling bij nodig. Ongeveer één op de vijf personen heeft daarbij wel specialistische hulp nodig”.
De druk van een oorlogstrauma kan zwaar wegen binnen een gezin. Er kan sprake zijn van een geheim, kinderen zien hoe zwaar hun ouders het hebben en nemen de rol over, kunnen geen kind zijn.
Wat te doen?
Dat is natuurlijk dé vraag van de vrijwilligers. Er is deze middag veel plaats voor interactie, ideeën worden uitgewisseld. Wat heel erg naar voren komt is de behoefte aan informatie over de cliënt. Het weten, hoe de cliënt zich voelt, wat deze heeft meegemaakt en waar de vrijwilliger op moet letten is erg belangrijk. Daarbij is het kennen en herkennen van de triggers erg van belang. Josée draagt veel ideeën aan, steeds is er interactie met de vrijwilligers: wat vinden de vrijwilligers ervan als ze agressie ervaren? Hoe gaan ze om met dementerenden, wat vinden ze vooral belangrijk om te weten over hun cliënt? Aan de hand van een tweetal casussen komen de vrijwilligers, in groepjes van vier, in gesprek. Hoe kunnen ze de cliënt het beste benaderen, waarom zo, waarom juist niet op een andere manier? En de mantelzorgers, ook die vragen aandacht. Gelukkig is de mantelzorger bij de vrijwilligers van de VPTZ enerzijds van grote waarde in het krijgen van informatie, maar ontvangen ook zij de zorg en aandacht van de vrijwilligers.
De middag is veel te kort, er is zoveel te vertellen over dit onderwerp. Daarom heeft Josée gezorgd voor brochures waarin zij de handvatten aangeeft voor het herkennen van de triggers en hoe je daarmee om kunt gaan, ze kunt vermijden. Tevens één met helpende reacties: hoe kun je zieke en stervende mensen, bij wie een oorlogsachtergrond meespeelt, het beste helpen. Tot slot kunnen de vrijwilligers ook een afschrift van de presentatie mee naar huis nemen. Om deze nog eens na te lezen, te bewaren en wanneer nodig kunnen deze brochures de vrijwilligers helpen hun cliënt met nóg meer zorg en kennis tegemoet te treden.
Tekst: Rianne Uijtdewillegen